‘Meubels moeten hinderen’
RUBRIEK: Losse klussen

Nrc.next

De absurdistische cartoonist Gummbah tekent een figuur met een lepel in zijn hand. Er valt een ei af. Begeleidende tekst: ‘Sleutelscène uit de Zwitserse film ‘De jongen, de lepel en het ei’ waarin de jongen het ei van de lepel laat vallen’. Op de achtergrond staat een schemerlamp.

Welnu, de schemerlamp, die op de achtergrond, schuin onder het kleine raampje staat, is door de Utrechtse ontwerpers Jeroen Wesselink (31) en Peter Verschuuren (27), in hun werfkelder, ‘in het echt’ nagemaakt. Net als een nachtkastje en een vaas die regelmatig in het decor van Gummbahs getekende hersenkronkels te vinden zijn. Titel van het project: ‘Meubels moeten hinderen’.

Het duo, beiden afgestudeerd aan de Design Academie in Eindhoven, ontwerpt meubels en andere huiselijke objecten. In de chaos van hun werkplaats valt een deel van hun werk te ontwaren: een stoel met een fietszadel als leuning, een expansievatkrukje, drie blauw geverfde zwerfkeien en een koffiepot in de vorm van een Amsterdammertje.

Verscholen onder doeken staan daar nu ook de schemerlamp uit Gummbahs fictieve Zwitserse film, een scheef nachtkastje uit de cartoon ‘In m’n wát??!’ en de vaas uit de strip ‘Eenzaamheid, sportief opgevat’.

Verschuuren: ,,Het Gummbah-project is duidelijk een gevalletje café-idee. Een paar jaar geleden zaten we hier in Utrecht in café België. Op de tafel lag het boekje ‘Echte nachten, stugge vachten’ van Gummbah. Op de cover staat een soort fabeldier dat wordt aangevallen door een dikke, kale man in een onderbroek. Hij heeft een grote gloeilamp in zijn hand en gaat het dier ermee te lijf. Dát vinden wij humor.’’

Wesselink: ,,Maar de meubelontwerpers in ons zagen méér dan de grap, als je het dramatisch wilt uitdrukken. Die zagen een kans ons werk – meubels maken – te combineren met onze liefhebberij – Gummbah-humor. De lulligheid van de getekende meubelstukken op de achtergrond. De verwrongen perspectieven. Het druist in tegen alles wat we geleerd hebben op de Design Academie. Het is anti-stijl.’’

Verschuuren: ,,En daarom juist leuk om na te maken, bedachten we. Het duurde een paar jaar, voordat we er daadwerkelijk mee aan de slag gingen. Het idee moest rijpen en we moesten de juiste meubels uitkiezen uit het werk van Gummbah. Zoiets luistert nogal nauw.’’

Uiteindelijk klusten ze drie modellen in elkaar en nodigden ze de cartoonist, die in het dagelijks leven Gertjan van Leeuwen heet, een half jaar geleden uit in hun werkplaats.

Volgens het duo was de tekenaar tijdens dat bezoek erg enthousiast. Hij had wel wat suggesties, zegt Wesselink: ,,Zo vond hij het voorbeeldkastje weliswaar mooi, maar veertig procent te klein. Want meubels moeten hinderen, zei hij. Als ze te klein zijn, hinderen ze niet.’’

Hiermee had van Leeuwen het duo zijn zegen én een titel voor het project gegeven en hij vertrok. Niet echt wervend, de slogan ‘Meubels moeten hinderen’. Toch? ,,Juist wel,’’ grinnikt Verschuuren. ,,Onze aanvankelijke werktitel was ‘Gummbah in 3D’, maar deze tekst dekt de lading beter. Het is absurd en humoristisch. Helemaal Gummbah.’’ Het kastje maakten ze een slag groter.

De geestelijk vader zelf is tevreden met het eindresultaat. Het totale gebrek aan perspectief, het kleurgebruik (roze, groen, rood, geel en bruin) en het formaat van de drie hinderlijke meubelstukken noemt Van Leeuwen ‘een uitkomst’.

Als puber was Van Leeuwen al onder de indruk van de meubels uit de strip van Guust Flater ‘die iemand had nagemaakt, tot het driedimensionale verheven’, vertelt hij. ,,Fantastisch. Als ik ooit zoiets zou meemaken, kan ik rustig sterven, dacht ik toen.’’

Het grappige is, zegt de cartoonist: ,,Sommige van de tekeningen zijn twintig jaar oud. De meeste heb ik getekend met een enorme kater. En ik heb ze niet bedacht met het idee dat ze ooit in het echt geproduceerd zouden worden. Ze spelen niet eens een cruciale rol in de cartoons!’’

Het was ‘een bewerkelijk klusje’ om de eenvoudige tekeningentjes, bestaande uit slechts zwarte kriebellijntjes, om te zetten echte meubelstukken die ook eens hinderen, bekent Wesselink: ,,Neem het kastje. Geen hoek is hetzelfde. Geen poot is even lang. En van logische proporties is geenszins sprake.’’

Van Leeuwen beschouwt het kastje, de lamp en de vaas als ‘een promotie van de door mij bedachte meubelstukken’. Hij is overigens blij dat zíj de meubels hebben uitgekozen. ,,Als ik het had moeten doen, zou de neiging tot pleasen van het publiek een te zware last worden.’’

Wesselink en Verschuuren hebben de meubelstukken vorige maand tijdens de Dutch Design Week gepresenteerd. Alle drie de meubelstukken worden in een gesigneerde oplage van vijftig stuks met de hand gemaakt.

Ze worden inmiddels verkocht door de meubelwinkels Strand West en The Frozen Mountain in Amsterdam. Van Leeuwen heeft nog geen exemplaar in zijn Tilburgse huiskamer staan. Hij vindt de schemerlamp (1050 euro), de vaas (750 euro) en het nachtkastje (1250 euro ‘veel te duur’.

Meer informatie: www.meubelsmoetenhinderen.nl.

Geen eerdere voorbeelden

Stripkenners Jan Willem de Vries en zijn collega’s, van het Nederlands stripmuseum in Groningen, kennen geen andere voorbeelden van attributen uit strips die in het echt zijn nagemaakt. ,,Iedereen kent natuurlijk de raket uit de Kuifjestrip ‘Raket naar de maan’, maar dat is net even wat anders,’’ zegt hij.

Hetzelfde geldt voor de miniatuurversie van Rommeldam in Oisterwijk. Dat is een hele Olie B. Bommelstad, nagebouwd. ,,Maar die stad kunnen mensen ook niet zelf in huis halen.’’

Misschien zijn van de Belgische striptekenaar Franquin spullen in de omloop, suggereert hij. Franquin is de tekenaar die onder meer bekend is van Guust Flater en Robbedoes en Kwabbernoot.

Volgens Willem de Graeve, van het Belgisch stripmuseum in Brussel, de geboorteplaats van Franquin, zijn sommige voorwerpen uit de beroemde strips inderdaad nagemaakt.

De Graeve: ,,Dan gaat het bijvoorbeeld om de rode sofa van Robbedoes, de auto’s waar Franquin zijn hoofdpersonen in liet rondrijden en de vissenkom waar Bobbeltje uit de Guust Flaterstrips in rondzwom.’’

,,Franquin tekende de voorwerpen in de atoomstijl; het futurisme uit de jaren vijftig. Maar Franquin liet zich juist inspireren door voorwerpen die hij om zich heen zag. In het geval van Gummbah en de Nederlandse ontwerpers is het andersom.’’

De Graeve voegt eraan toe dat de meeste Franquin-objecten pas na de dood van de tekenaar in 1997 zijn nagemaakt en ‘louter voor een museale functie’.

RUBRIEK: Losse klussen