Stadsleven bericht elke vrijdag over de bewoners van studentenhuis Zuilenstraat 13. Een serie over vijf jongens en vier meisjes die lid zijn van verschillende studentenverenigingen. Aflevering 7.
Jos, Sjef, Arnie en Lloyd (die enkele weken geleden nog Pony werd genoemd) zitten lodderig op de bank. Ze spelen Mariokart op de computer, tegen elkaar. Aan tafel zit de rest van de bewoners. Zij spelen monopoly.
Geschreeuw aan tafel (iemand nadert bankroet) en geschreeuw vanaf de bank (iemand crasht). Biertje erbij. Lachen. Joelen.
Oud-bewoonster Dré, die vanavond op bezoek is, vraagt of iemand nog ‘een bak’ (biertje) wil.
Het zijn de laatste dagen van huisoudste Jos als bewoner van dit huis. Per 1 maart woont hij met twee vrienden uit Nijmegen in Lombok. Hij heeft hier dan 4 jaar en tien maanden gewoond. ,,Het is mooi geweest.’’
Jos zal de bewoners missen. Zij zullen hem missen. Maar de berusting overheerst. Na een jaartje of vijf maken bewoners nu eenmaal plaats voor nieuwe bloed. Dat weet iedereen.
Iedereen is thuis vanavond, want er moet een belangrijk besluit worden genomen. Wie wordt de nieuwe bewoner? Het moet een Veritasjongen worden, net als Jos. Maar verder?
De keus voor een nieuwe bewoner luistert nogal nauw, leggen ze uit. Het is als een puzzel waarvan je niet weet hoe het laatste stukje eruitziet. De nieuwe bewoner moet de mix aan bewoners weer compleet maken. Je weet pas waar hij aan moet voldoen als je hem hebt ontmoet.
Vanavond zijn drie Veritasjongens op bezoek geweest. Hospiteren. Wie van de drie? De kennismaking verliep soepel. Wat doe je? Wie ben je? Wat verwacht je van dit huis? Wat kunnen we van jou verwachten?
Het waren alledrie geschikte gasten. Maar niemand sprong er echt uit. Geen van de drie dus. Geen nood, zegt Ferry. ,,Het wordt een tijdelijke bewoner. Laatst is een Veritashuis afgebrand. Die gasten zijn nu dakloos. Tot september kan één van hen hier wonen. Dan begint een nieuw studiejaar, met nieuwe eerstejaars. Dan kiezen we een permanente bewoner.’’
Jos vindt het best en geniet van zijn laatste dagen. Hij denkt aan het ‘trailertrashfeest’ dat ze ooit hielden hier. Aan het Mexicaanse feest waar hij nog maar weinig van weet. Aan de zomerse avonden in de tuin. Aan de verjaardagsontbijten, de hangerige avonden in de keuken, de lol, de humor…
,,Te veel om op te noemen,’’ zegt hij. Er komt nog een afscheidsfeest. Daarna beperkt zijn aanwezigheid zich tot zijn naam op de muur, tussen de andere oud-bewoners, en behoort hij definitief tot de rijke geschiedenis van Zuilenstraat 13. ,,Het was konings hier!’’