Het taboe op zwangerschappen buiten het huwelijk in het Victoriaanse tijdperk dreef Britse alleenstaande moeders in de armen van gewetenloze adoptieouders. Sommige van hen waren gevaarlijke seriemoordenaars.
Het is eind negentiende eeuw. Hoewel het Victoriaanse tijdperk op z’n eind loopt, is kuisheid nog altijd de norm. Het gezin staat voorop. Er zijn wetten die de deugdelijkheid moeten beschermen. Zo is er een wet die bepaalt dat bastaardkinderen tot hun zestiende levensjaar de verantwoordelijkheid zijn van de moeders.
Het moet ervoor zorgen dat mannen ‘gewoon’ kunnen werken en dat vrouwen geen immoreel gedrag vertonen. Een kind krijg je binnen het huwelijk en zéker niet met de man van een andere vrouw.
Kun je als alleenstaande vrouw je lusten – en die van jouw (gelegenheids-)liefje – niet bedwingen en raak je zwanger, dan ben je een gevallen vrouw. De schande van de straat. De baas ontslaat je. Woon je bij je ouders? Dan word je eruit gezet. Je moet verhuizen naar een plek waar niemand je kent.
Deze omstandigheden zorgen ervoor dat een jongedame als Evelina Marmon in 1896 een advertentie in de Bristol Times & Mirror plaatst: Wanted, respectable woman to take young child at home. Ze is een bijdehand, blond barmeisje van 25 jaar oud en is met haar wulpse figuur populair bij haar mannelijke klanten. Dat heeft geleid tot Doris. Vader onbekend.
Ze is gegeneerd, bang en onzeker. Eén ding weet ze wel: hoeveel ze ook houdt van Doris, met het twee maanden oude kind heeft ze geen toekomst.
Naast haar advertentie staat een andere advertentie: Married couple with no family would adopt healthy child, nice country home. Terms £10. De afzender is Amelia Dyer. Het is één van de honderden advertenties die Dyer gedurende tientallen jaren laat afdrukken. Dyer – een stevige vrouw met een mannelijk gezicht, vlezige kin en vettig haar dat net zo bruin is als haar tanden – adopteert honderden baby’s. Zodra het geld binnen is, vermoordt ze de baby’s. Vaak wurgt ze hen. Andere keren sterven ze na extreme verwaarlozing. Soms gebruikt ze gif.
Lucratief baantje
Amelia Dyer is een babyfarmer, ze zorgt voor de baby’s van andere vrouwen. Maar ze is maffer dan Charles Manson en dodelijker dan Jack the Ripper. Babyfarming is een industrie waarin vrouwen tegen betaling voor baby’s zorgen. Het levert het meeste geld op als de baby’s een vroege dood sterven, wat dan ook veelvuldig voorkomt. Baby’s worden gevonden langs het spoor, in het riool of in een rivier. Althans, áls ze al gevonden worden.
Er is aanvankelijk nauwelijks interesse voor het hoge aantal dode kinderen. Vaak groeien kinderen op onder slechte omstandigheden en dat maakt een vroege dood verklaarbaar. Bovendien behoren de vrouwen en hun kroost niet bepaald tot de sociale klasse die veel aandacht heeft. Meestal staan de kinderen niet geregistreerd en is er dus ook geen reden om op de bodem van het kanaal te zoeken.
De berouwvolle bardame Evelina besluit om op de advertentie te reageren. Ze krijgt snel een reactie: ‘Ik kan het kind een goed thuis geven en opvoeden alsof het mijn eigen kind is… We wonen op het platteland en ik voel me vaak alleen… Ik kan het kind op komen halen en ben bereid om de heenreis zelf te bekostigen… Het is me niet om het geld te doen…’ Wat een zorgzame vrouw! Evelina schrijft terug dat ze haar snel wil ontmoeten.
Vrouwen die zelf niet voor hun kind kunnen of willen zorgen, kunnen kiezen: opvang voor bepaalde tijd tegen een wekelijkse betaling óf adoptie tegen een eenmalige vergoeding. In het geval van een wekelijkse betaling hebben de babyfarmers een voorkeur voor sterke kinderen, omdat zij weken- of maandenlange ondervoeding kunnen weerstaan zonder te sterven. Dat betekent weinig kosten en een hoge opbrengst.
Exacte cijfers ontbreken, maar er zijn weinig babyfarmers die wél gewoon kinderen grootbrengen. Voor de babyfarmers heeft adoptie de voorkeur, want dan is de kans het kleinst dat er af en toe een moeder op de stoep staat om te kijken hoe het met de kleine is.
Er is overigens één meevaller voor sommige vrouwen: vaak is het de vader – mits bekend – die opdraait voor de kosten. Want een eenmalige financiële tegenvaller van een paar pond, is voor de gemiddelde slagers- of bakkerszoon interessanter dan dat je bekendstaat als degene die de huishoudster van z’n ouders heeft bezwangerd. En als je net een gezin hebt gesticht, wil je al helemaal niet dat je kersverse bruid weet dat je een bastaardzoon bij een andere dame.
Dyer wordt weduwe
Amelia Dyer, opgeleid tot verpleegster, kiest voor een bestaan als babyfarmer, nadat haar man is overleden en ze zelf een alleenstaande moeder is. In de beginjaren heeft ze constant vier tot zes baby’s in huis. Al snel heeft ze in de gaten dat het lucratief is om de baby’s om het leven te brengen. Ze laat de kinderen in enkele weken of maanden de hongerdood sterven. Ze houdt de baby’s stil door ze een paar druppeltjes Godfreys Codial (een drankje met als belangrijkste bestanddeel opium) of laudanum (belangrijkste bestanddeel: alcohol) te geven.
‘Ik ben een engelenmaakster’, zegt Dyer over zichzelf als haar dochtertje Polly – in deze periode nog maar een klein kind – vraagt waar al die baby’s toch elke keer heengaan als ze nog maar net in het huis zijn. ‘Ik stuur de kindjes naar Jezus. Daar hebben ze het veel beter dan bij hun moeders.’
In het begin van haar moordcarrière doet Dyer haar best om de dood natuurlijk te laten lijken en laat ze de dood vaststellen door een arts. Als één van de artsen argwaan krijgt en de politie inlicht, wordt ze opgepakt. De politie verzuimt om grondig onderzoek te doen, waarna ze wordt veroordeeld voor verwaarlozing.
Ze brengt een halfjaar op een houten bed in en donkere cel door. In de gevangenis werkt ze verplicht uren achter elkaar als ‘oakum picker’; ze moet oude touwen tot losse vezels uit elkaar trekken, waardoor haar nagels verpulveren en haar handen onder het eelt en de bloedblaren zitten. Ze is eenzaam, lichamelijk verzwakt en boos. Dit wil ze nooit meer.
Na haar vrijlating pakt ze haar oude professie op en besluit koste wat kost uit de handen van de politie te blijven. Om achterdocht te voorkomen, neemt ze niet meer de moeite om de baby’s te laten verhongeren en een langzame dood te laten sterven. Dat proces duurt haar te lang. Bovendien heeft ze een arts nodig om de dood vast te stellen. Vanaf nu wurgt de kinderen en dumpt hen in een kanaal. Om ouders te ontlopen die hun kroost willen bezoeken, verhuist Dyer regelmatig. Van Reading naar Londen, naar Cardiff, naar Bristol en weer terug. Steeds opererend onder een andere naam. Ze werkt gedisciplineerd en blijft onder de radar van de politie
Naaisterlint
Het barmeisje Evelina heeft geen idee met wie ze te maken heeft als de op de 56-jarige Amelia Dyer bij haar op de stoep staat om de Doris op te pikken. Ze pakt wat kleding in, overhandigt het kind en betaalt. Eenmaal in haar nieuwe huis ondergaat Doris Dyers fatale standaardprocedure: ze krijgt een naaisterlint om haar nekje geknoopt. Het lint gaat tweemaal rond en wordt strak aangetrokken.
Een dag later wordt de dertien maanden oude Harry Simmons afgeleverd bij Amelia Dyer. Weer voor tien pond. Haar lint is op en ze maakt het lint los dat nog om de nek van de levenloze Doris zit. Ze wurgt Harry op dezelfde manier. De twee lichaampjes worden verzwaard met stenen, gewikkeld in papier in een tas gestopt en tussen de railing van een brug in Reading geduwd. Plons. Goodnight, hoort een voorbijganger haar zeggen.
Niet lang daarna ziet een schipper een pakketje drijven in de Thames. Met een haak trekt hij het uit het water. Dan ziet hij dat er een kindervoetje uitsteekt. Het blijkt van een twaalf maanden oud meisje te zijn en ze heeft wit lint rond haar nek. De politie kan een adres en naam – Mrs Thomas – ontcijferen uit de tekst die ze nog nét op het pakketje kunnen lezen.
Op het adres treffen agenten bij een inval niet alleen Amelia Dyer aan, maar ook wit lint, kinderkleding, correspondentie met talloze vrouwen, treinkaartjes en telegrammen met afspraken over adopties. Maandenlang wordt in de Thames gedregd en worden er slachtoffers gevonden.
De strop
‘Die van mij zijn te herkennen aan het witte lint’, zegt Amelia Dyer tijdens haar bekentenis. Tijdens de rechtszaak bepleit ze insanity. Zonder succes. De jury is er al na vier minuten uit: de strop. Amelia Dyer wordt op 10 juni 1896 opgehangen. Het is onduidelijk hoeveel kinderen ze precies heeft vermoord. Het moeten er honderden geweest zijn, concluderen onderzoekers na bestudering van de rechtbankstukken. Altijd is onduidelijk gebleven of Polly op latere leeftijd betrokken is geweest bij de carrière van haar moeder.
Twee jaar na de executie vindt een conducteur in een verlaten treincoupe een kistje met daarin een drie weken oude baby. Levend, maar zónder ouders. Verklaringen van ooggetuigen leiden de politie naar het huis van ene Mrs Stewart en later naar het huis van de moeder van het kind: een weduwe genaamd Jane Hill. Mrs Stewart is later geïdentificeerd als Amelia Dyers dochter Polly.
Kader: Regulering
In 1834 werden de Poor Laws van kracht in het Victoriaanse Engeland. Armoede werd gezien als een moreel probleem en moest worden bestreden. De Bastaardclausule ontsloeg de man van elke verantwoordelijkheid als hij een kind verwekte bij een vrouw die niet de zijne was. Vrouwen zouden zo bij onzedelijk gedrag sociaal en economisch in de problemen komen.
Het duurde dertig jaar voordat een groep artsen in de gaten kreeg dat er op grote schaal sprake was van kindermoord door babyfarmers. Er werden organisaties opgericht als the Association for the Preservation of Infant Life. Ze deden onderzoek en lobbyden bij de politiek voor strengere wetgeving.
In 1872 werd door het parlement de Infant Life Protection Act aangenomen. Babyfarms en andere opvang- en pleegouders moesten worden geregistreerd, evenals de geboortes en sterftes van kinderen. Het ontbrak aanvankelijk aan toezicht, waardoor de babyfamers hun praktijken konden voortzetten. De ontmaskering van Amelia Dyer leidde uiteindelijk tot aanscherping van de wet, waardoor controles wel beter werden.
Dit verhaal verscheen in het septembernummer van Quest Historie