Bionic Man 5:  Kunstmatige lichaamsdelen

In de tiendelige podcastserie Bionic Man bespreek ik met filosoof Peter Paul Verbeek en biohacker Peter Joosten hoe mens en technologie meer en meer versmelten. Worden we een nieuwe, bionische soort? Luisteren!

Is je arm kapot? Dan zetten we er toch een nieuwe aan? En dreigt je hart het te begeven? Dan printen we toch een nieuwe! Vandaag gaan we kapotte lichaamsdelen vervangen voor kunstmatige lichaamsdelen.

Johnny Matheny verloor in 2005 zijn arm aan kanker. Hij overwon zijn ziekte, dat wel. Maar zijn arm was hij kwijt. Althans, voorlopig. Afgelopen jaar kreeg hij een nieuwe van het John Hopkins Applied Physics Lab. Kosten: 120 miljoen dollar, beschikbaar gemaakt door het Amerikaanse ministerie van Defensie, verspreid over een periode van tien jaar.

Aan de stomp van zijn bovenarm is een implantaat gemonteerd. En aan dat implantaat kan een robotarm worden geklikt. Johnny bestuurt de arm met de zenuwen in zijn bovenarm. Hij kan dingen vastpakken, loslaten en weggooien. De arm is dus modulair. Als er een sterkere of juist gevoeligere arm beschikbaar wordt, dan kan hij die erop klikken. Handig: voor elke taak een andere arm.

Andere onderzoekers, van de Universiteit van Göttingen, doen iets soortgelijks, maar voegen een laagje kunstmatige intelligentie toe aan de robotarm. Zij laten acht elektrodes de zwakke signalen ván de stomp náár een mini-computer in een bionische hand sturen. Deze zelflerende computer beoordeelt wat de drager van de hand van plan is. Biertje oppakken? Iemand een hand geven? Hoe langer je ermee werkt, hoe slimmer de hand wordt en hoe natuurlijker het ding meebeweegt.

Ondertussen leren onderzoekers van Kyoto’s Advanced Telecommunications Research Institute proefpersonen om met hun gedachtes een robotarm te bedienen. Een derde arm welteverstaan. Multitasken in optima forma: met hun twee gewone handen laten ze een bal balanceren op een plank, terwijl ze met hun derde arm een flesje water pakken. Tegelijk dus.

Hoe bizar het ook moge klinken, het is nog maar het begin. In de toekomst verwachten de onderzoekers dat het mogelijk wordt om bijvoorbeeld fabrieksarbeiders uit te rusten met een extra set armen, bevestigd aan een soort rugzak. Voor het zwaardere werk bijvoorbeeld. En welke chirurg heeft niet ooit eens verzucht dat hij of zij een extra arm zou kunnen gebruiken? Mogelijk wordt die wens in de toekomst realiteit.

De 3D-printer inspireert makers ook al jaren om patiënten een prothese te laten printen. Iedereen, overal dus. Die zit dan weliswaar niet vol met hightech-geintjes, maar kan wel veel mensen helpen aan een onderbeen of onderarm. Vooral voor patiënten in de derde wereldlanden kan dit een relatief goedkope manier zijn om weer een compleet lichaam te krijgen na een ziekte of ongeluk.

Maar daar stopt het niet wat 3D-printen betreft. Het bedrijf Biolife4D heeft zich als doel gesteld om organen te kunnen printen van de cellen die van de patiënt zelf afkomstig zijn. Ze zijn er inmiddels al een geslaagd om met zo’n bioprinter een stuk hartweefsel te printen. De volgende stap is om een mini-hart te creëren.

En dan? Een volledig, werkend hart, gemaakt van de cellen van de patiënt zelf. Uiteraard is hun ultieme doel om alle ziekenhuizen uiteindelijk uit te rusten met bio-printers die voor elk mens elk gewenst orgaan kan uitprinten.