Bionic Man 8: Slimme pillen

In de tiendelige podcastserie Bionic Man bespreek ik met filosoof Peter Paul Verbeek en biohacker Peter Joosten hoe mens en technologie meer en meer versmelten. Worden we een nieuwe, bionische soort? Luisteren!

Toen de Amerikaanse zorgautoriteit vorig jaar medicatie goedkeurde die monitort of de patiënt de pil daadwerkelijk heeft geslikt, was dat wereldnieuws. Deskundigen waren bezorgd over deze ‘Big Brotherpil’. Maar naast controle op therapietrouw brengt de slimme pil ook vele andere beloftes met zich mee.

De Abilify MyCite sensor is een chip die wordt verwerkt in medicatie voor mensen met schizofrenie, bipolaire stoornis of ernstige depressie. Zodra de pil is ingeslikt, stuurt de sensor een seintje naar een speciale pleister. Deze pleister zendt vervolgens informatie naar de patiënt, een arts en/of familie van de patiënt.

Doel is vooral om ervoor te zorgen dat de patiënt gedisciplineerd zijn of haar medicatie gebruikt. Slordig gebruik van medicatie leidt in Amerika in ruim honderdduizend gevallen tot een vroegtijdige dood, tot zo’n tien procent van de ziekenhuisopnames en een kostenpost van tientallen tot enkele honderden miljarden dollars, schrijft de New York Times. Per jaar.

Er zijn dus nogal wat belangen om ervoor te zorgen dat patiënten daadwerkelijk hun medicatie slikken. Psychiater Peter Kramer vreest voor de privacy van patiënten en is bang dat dit systeem ervoor zorgt dat patiënten de medicatie onder dwang zullen moeten gaan slikken. En wie krijgen allemaal toegang tot die data?

Ethicus Paul Appelbaum vraagt zich of juist deze psychiatrische stoornissen geschikt zijn om te experimenteren met dit soort sensoren. Volgens hem zijn deze patiënten vaak wantrouwend en soms paranoïde of houden ze niet van de bijwerkingen van hun medicatie. “Je zou toch denken dat deze vorm van monitoring beter werkt bij zo’n beetje elke andere denkbare aandoening dan schizofrenie?” Iets om over na te denken.

Toch is technologie in medicatie in opmars. Ook voor andere doeleinden dan slikdiscipline. In de aflevering Nanotechnologie in de geneeskunde van de BNR podcastserie Tech & Medicijnen legt hoogleraar Dave Blank uit dat slimme pillen op zoek kunnen naar afwijkingen in een stukje dna, bijvoorbeeld bij darmkanker. Een grote stap in de diagnostiek, omdat je op deze manier in een veel vroeger stadium kanker kan opsporen. “De vervolgenstap is dat je de pil uitrust met hele kleine pompjes en elektronica om hyperlokaal medicatie af te leveren.”

Ondertussen werken onderzoekers wereldwijd aan andere toepassingen. De Massachusetts Institute of Technology bijvoorbeeld heeft een pil ontwikkeld die bloedingen in het spijsverteringsstelsel kan detecteren. Zodra het ding bloed detecteert, krijg je een seintje op je telefoon. Inmiddels werken ze aan een variant die kanker en maagzweren kan detecteren.

Andere slimme toepassingen werken niet ín maar buiten je lichaam in zogenoemde organs-on-a-chip. Hierbij worden cellen van een zieke patiënt gekweekt op een chip buiten het lichaam. De chip registreert hoe de zieke cellen van bijvoorbeeld de nier, long, darmen of lever reageren op verschillende medicatie. Zo kunnen artsen per patiënt in korte tijd verschillende therapieën testen zonder dat de patiënt er zelf last van heeft om tot de beste behandeling per individu te komen.