Crisis in stadhuis Rijswijk

In het Rijswijkse stadhuis heerst een sfeer van wantrouwen en angst. Ambtenaren durven geen kritiek te leveren op leidinggevenden, omdat ze vrezen voor hun baan of voor overplaatsing. Dat blijkt uit interne notities en gesprekken die deze krant met Rijswijkse ambtenaren heeft gevoerd.

Hoe kan het dat tientallen ex-collega’s een advocaat in de arm nemen? Dat er collega’s ’ziek’ thuiszitten en dat het gros gefrustreerd rondloopt? Dat vragen ambtenaren, die anoniem willen blijven, zich af. Er moet een cultuuromslag komen, vinden ze.

Als ’treffend voorbeeld’ wijzen ze op een voorval van juni vorig jaar. Een grote groep medewerkers kwam bijeen om zorgen te uiten over de organisatie. Uit de notulen van die bijeenkomst blijkt dat een afdelingshoofd ’intimideert, fysiek geweld toepast, geen sorry zegt en zijn mening doordramt’.

De hoogste baas van het ambtelijk apparaat, gemeentesecretaris A. de Baat, reageerde in een brief: ’Ik heb het onderzocht en het blijkt dat er geen enkele grond voor de opmerkingen was.’ De ambtenaren: „Daarna zijn drie betrokken ambtenaren op non-actief gesteld en de chef mocht blijven. Kritiek wordt niet getolereerd. De Baat beschermt de afdelingshoofden, ook al zijn ze vaak incompetent.’’

De grootste problemen lijken zich voor te doen op de dienst Middelen, waar ook het gehekelde diensthoofd werkt. „Maar overal in het stadhuis zijn collega’s de sfeer beu,’’ zeggen ze. Volgens de gemeentewoordvoerder vind je dergelijke problemen terug bij elke grote organisatie. „Arbeidsconflicten kom je overal tegen, net als incompetente managers en mensen die klagen. Daarin is Rijswijk niet uniek.’’

,,Onzin’’, zeggen de ambtenaren. „Mede door de bezuinigingen en de ontslagen is de afgelopen jaren een situatie ontstaan waarin je niets durft te zeggen en waarin mensen worden overgeplaatst naar plekken die ze niet leuk vinden of die ze niet aankunnen. De leiding hoopt dat de mensen zélf opstappen.’’

Maar het is méér dan bezuinigingsproblematiek, benadrukken ze. „Tijdens de verhuizing naar het nieuwe stadhuis was er één goede leidinggevende. Maar die werd eruit geknikkerd toen hij weigerde om mensen een reprimande te geven, omdat hij dat niet nodig vond. Zo gaat dat hier.’’

‘Moskou is er een lachertje bij’

Het ene incident na het andere wordt opgerakeld, maar nervositeit overheerst. “Als dát in de krant komt, weten ze dat het van mij komt en ben ik mijn baan kwijt.” Zeven ambtenaren en oud-ambtenaren zitten in een kleine ruimte in een gebouw ergens in Rijswijk.

“We wíllen niet in de krant hoeven klagen, maar we weten niet meer waar we anders heen moeten.” Ze schilderen een plaatje van vriendjespolitiek, hielenlikkerij en intimidatie. “Moskou tijdens het communisme is er een lachtertje bij.” Ze behoren tot de achttien ambtenaren die de afgelopen week met de krant spraken om hun beklag te doen over ‘de sfeer van angst en wantrouwen’ binnen de muren van het Rijswijkse stadhuis. “Kritiek op het beleid kostte je je baan tijdens reorganisatie.”

Normaal gesproken opereren ambtenaren in de luwte van het politieke bedrijf. Buiten het gezichtsveld van de burger voeren ze het beleid uit dat door de politieke kleur van de de dag wordt uitgestippeld. De achttien zelfverklaarde klokkenluiders zijn trots op hun vak. Trots op het feit dat ze het volk mogen dienen. “Althans, zo was het altijd, we zijn tegenwoordig meer bezig met overleven. En de pers? Ha. De zin ‘voor het antwoord op díe vraag moet u bij de persvoorlichter zijn’, is zo’n beetje de eerste die we leren”, zegt één van hen. “Dat is goed, want we willen niemand voor de voeten lopen.”

Ze spreken over chefs die treiteren en een gemeentesecretaris die het steevast opneemt voor de leidinggevenden. “Toen een aantal collega’s bij de gemeentesecretaris, de grote baas, klaagde over hun chef werd er niet eens geluisterd. Ze kregen een waarschuwing of werden op non-actief gezet. Deze informatie valt niet te herleiden, want iedereen weet ervan.”

Ze hopen dat een recent rapport van de Arbodienst snel openbaar wordt. “Het móet haast wel dat daarin ons verhaal wordt bevestigd. Wellicht dat de politiek dan wél ingrijpt. We hebben de raadsfracties eerder al laten weten wat er speelt en toen gebeurde er niets. Het zou zo leuk zijn als we weer gewoon naar ons werk konden gaan.”