NL30, portret van een man-on-a-mission
Als iemand voor de deur van studentendiscotheek Woolloomooloo stennis komt schoppen, legt de portier rustig uit dat hij de reïncarnatie van de aartsengel Gabriel is. Dat híj – Fred Prang – de boodschapper van god is. Dat híj waakt over de levenden. En over de doden. Over dag en nacht. Dat hij geweld met gepast geweld zal beantwoorden.
En – bovenal – dat hij niemand vreest, behalve god.
‘Meestal denken ze dan dat ik óf knettergek en levensgevaarlijk ben óf dat ik het meen en inderdaad over goddelijke connecties beschik. In beide gevallen druipen ze af. Indien ze toch agressief worden, schakel ik ze uit, uiteraard in nauw overleg met god zelf.’Het is een rustige nacht nu. De 57-jarige Fred heeft wel even tijd voor een praatje ter gelegenheid van zijn 37ste jaar als portier van de Woo. Zijn eerste jaar werkte hij nog als oproepkracht. De overige 36 in vaste dienst.
Hij waakt met trots over de veiligheid van de studenten die de Woo bezoeken. Hij is naast portier ook loodgieter, elektricien, lasser, schouder om op te huilen, huisfilosoof, bedenker van het befaamde pasjessysteem én beheerder/ fotograaf van woopartypics.nl.
‘Het werk en de bezoekers worden elk jaar leuker.’
Elke dag rond 22.30 uur arriveert Fred bij de Woo, legt hij uit met zijn zaklamp binnen handbereik. Hij heeft negen sleutelbossen rond zijn heupen hangen met meer sleutels dan er deuren zijn. Hij weet ‘uit intuïtie’ welke sleutel bij welk gat hoort. Aretha Franklins Respect is zijn beltoon. Hij demonstreert tussen hert babbelen door even een low-kick. ’s Morgens rond 7.00 uur sluit hij meestal af.
Ook de zondag- dinsdagnachten, wanneer de discotheek gesloten is, is Fred ter plaatse om, gewapend met zijn zaklamp, zijn nachtelijke rondes door een pikdonkere Woo te lopen. Controleren op inbrekers. Bij gebrek aan gesprekspartners lult hij net zo makkelijk tegen de barkrukken of koffie-automaat.
En dan: slapen. Toch? Welnee. Daar heeft hij helemaal geen tijd voor! Met een kop vol plannen en aangestuwd door ADHD leeft hij 36 uur per etmaal. Meer dan 3 á 4 hazenslaapjes, van een half tot anderhalf uur, per dag staat hij zichzelf niet toe.
Wanneer ‘normale’ mensen zouden slapen, werkt Fred aan zijn stichting Veiligheid en Uitgaan. Daarmee wil hij gratis taxi’s voor vrouwen en senioren realiseren. Er moeten gratis fietsenstallingen komen door de hele stad. Hij wil straatcoaches (‘Nederands Marokokkaans, Turks, noem maar op’) trainen die surveilleren door de Utrechtse straten. Hij wil een nieuwe discotheek oprichten met een capaciteit van 3.000 man, ‘die de veiligste van Nederland wordt’.
‘Uiteindelijk kan heel Nederland niet om mij en mijn stichting heen. Ik ben de messias van de veiligheid. Echt waar.’
Hij ronselt dag en nacht mensen voor zijn stichting; agenten, drugskenners, politici en vrijwilligers. Ja, ook hoge piefen. ‘Ik kan nu nog niet onthullen wie precies, maar dat komt nog wel.’ Na 37 jaar portieren bij de Woo heeft hij een breed netwerk. De lallende studenten van toen zijn de belangrijke bazen van nu. Fred kent iedereen. En iedereen kent Fred.
Zolang de stichting nog niet volledig draait, chauffeurt hij zelf regelmatig meisjes naar huis door nachtelijk Utrecht. Hij schakelt Utrechtse daklozen in om fietsendieven van buiten de stad weg te jagen. Verder bezoekt hij moskeeën om ‘net zo hard mee te bidden tijdens het vrijdaggebed’ om de imams bij zijn plannen te betrekken.
Hij neemt iedereen serieus, want ‘zelfs een kind van twee kan met interessante need-to-know-informatie komen’. En ja, iedereen neemt Fred serieus. Hij verzorgt regelmatig trainingen, voorlichtingssessies over drank, drugs en veiligheid. Hiervoor bezoekt hij scholen, welzijnswerkers en politici.
Fred. Prang. Zit. Nooit. Stil.
‘O ja, wist je dat ik ook vrijwillig nabestaande ben?’, ratelt hij vrolijk verder. ‘Weet je wat dat is? Nee? Ik wordt zo nu en dan gebeld door een bevriende priester om iemand te begraven die niemand meer had. Dan ga ik naar de begraafplaats met een zwart kleed met daarop óf een afbeelding van een engel óf eentje van een paard met vleugels. Ik leg de dode uit dat ik nog eventjes door moet op aarde en dat hij of zij naar de hemel gaat óf te paard óf met engelenvleugels.’
Maar Fred, vanwaar al die moeite? ‘Tja… zoals gezegd. Ik ben gods boodschapper van de veiligheid. Ik wil iedereen beschermen van de grote, boze buitenwereld. Tegen de drugs. Tegen het geweld en andere ellende. Bij de Woo komen rond deze tijd weer allemaal jongens en meisjes die een met een nieuw leven in een nieuwe stad beginnen. Mensen met ambities en plannen. Die moeten veilig uit kunnen gaan.’
Maar goed, Fred moet weer eens naar de deur, zegt hij. Werken. En hij wil nog even de garderobe doen. En ook nog even een paar foto’s maken… en ook… en…. Fred is niet te stoppen.
De bezoekers zouden allemaal moeten weten dat Fred zijn leven voor hen zou geven, indien nodig, zodat zij hun biertjes kunnen drinken. En het mooie is: Fred houdt niet eens van bier.